Tussen oktober 1945 en oktober 1946 deed de Suikerfabriek Soemobito, vlakbij de plaats Sumobito tussen Jombang en Mojokerto op Oost-Java, dienst als opvangkamp. In de periode na de Japanse capitulatie, tussen 1945 en 1947, zaten in het voormalig Nederlands-Indië mensen vast in kampen beheerd door Indonesiërs. Deze kampen staan bekend onder verschillende namen: soms heten ze opvangkampen, dan weer Republikeinse kampen, maar ook Bersiapkampen of beschermingskampen. Vooral die laatste term heeft geleid tot controverses. Zo stelt Herman Bussemaker dat het gebruik van het woord beschermingskamp ertoe heeft geleid dat mensen later in Nederland ten onrechte werden afgewezen voor een uitkering als oorlogsslachtoffer, omdat verondersteld werd dat men in zo’n kamp niet aan geweld zou zijn blootgesteld.[1] Ook voor Ronald, die als 4 jarige in kamp Soemobito kwam, is dat een beladen term: ‘De emotie die ik nu vertoon, die komt uit boosheid over dat er beweerd wordt dat de Bersiapkampen beschermingskampen zijn geweest.’

Dat vertelde Ronald tijdens een getuigenseminar over Soemobito dat Getuigen & Tijdgenoten op 11 december 2018 organiseerde. Daaraan deden vier voormalige bewoners van Soemobito mee die als kinderen vanuit Surabaya naar het kamp kwamen. Ronald was de jongste, Ineke was 6 jaar, Ben 10 en Eric 13. Achteraf ervoeren de meesten de tijd daar als gijzeling, en zeker niet als bescherming. Hoewel Eric daar nuchter tegenover stelt: ‘Zonder die bescherming zaten wij hier nu niet.’ Duidelijk werd dat het verblijf in het kamp een grote impact heeft gehad op hun leven. De manier waarop en wanneer ze in het kamp kwamen, wat ze om zich heen zagen, de levensomstandigheden daar en hun ervaringen na vertrek uit het kamp bleken op verschillende manieren door te werken. Zo had Eric, die op een later tijdstip in het kamp kwam, volgens zijn kampgenoten minder heftige herinneringen omdat de kampbewakers vooral in de beginperiode agressiever waren. Ronald vertelt: ‘Er werden in de beginmaanden van internering, vanaf september 1945, regelmatig kampbewoners met fysiek geweld afgebeuld als ze zich niet aan het kampregime hielden. Zelfs voor moord deinsden de kampbewakers niet terug. Mijn vader is in november 1945 in dit kamp vermoord’. En hoewel Ineke zelf maar weinig herinneringen aan het kamp heeft, misten de traumatiserende ervaringen van haar oudere broers en zussen hun uitwerking niet.

Tijdens het getuigenseminar bespraken we hoe de verschillende ervaringen van lotgenoten diepgang krijgen door met elkaar herinneringen op te halen. In 2003 organiseerde Ronald een reünie voor voormalige kampgenoten omdat hij zijn ervaringen over die tijd wilde delen, maar ook omdat hij nog veel vragen had die hij in zijn eentje niet kon beantwoorden. De reünie werd een onverwacht succes en er ontstonden nieuwe contacten tussen voormalige bewoners. In het najaar van 2018 was Eric te zien in een uitzending van Andere Tijden, Revolusi in Indonesie, waarin hij over zijn tijd in Soemobito vertelde. Dat leidde weer tot contact met Ronald en uiteindelijk tot dit getuigenseminar.

In de herinnering aan de kamptijd blijken zintuiglijke ervaringen al snel dominant. Ben en Eric associëren tot de dag van vandaag de geur van uitwerpselen en lijken met Soemobito: ‘Geur maakt deel uit van je dagelijks leven, dat raak je nooit meer kwijt’. Maar ook het zien van de kleuren van de Nederlandse vlag is zo’n zintuigelijke ervaring, Eric beschrijft die ervaring na zijn vertrek uit het kamp op 29 juni 1946: ‘Daar beleefde ik voor het eerst mijn bevrijdingsdag. Sinds maart 1942 zag ik de rood-wit-blauwe vlag toen voor het eerst weer. Dat voluit rood-wit-blauw, dat was een belevenis.’

De herinneringen over het dagelijkse leven in het kamp blijken sterk getekend door de kleine bewegingsruimte die de getuigen als kind hadden. Ze konden het kamp niet uit, maar ook binnen het kamp kenden ze niet elke hoek: ‘mijn actieradius als jongetje was klein, het was een veilige cocon, een luchtbel’. Deel van hun herinneringen zijn de verhalen die zij via via hoorden over andere delen van het kamp: ‘achteraf denk je, ‘misschien is er een gedeelte van waar’, maar het maakte een diepe indruk op ons als kind’. Eric relativeerde de situatie door te stellen dat het buiten het kamp voor anderen evenmin rooskleurig was: ‘Maar buiten het kamp was het ook moeilijk, de Indonesiërs waren graatmager’.

Het getuigenseminar eindigde met een terugblik en de vraag wanneer de kampervaringen weer in hun herinnering zijn gekomen. Voor sommigen gebeurde dat sluipend, of op momenten dat er tijd kwam om terug te blikken. Ineke had het al vrij snel een plekje kunnen geven. Voor Ben kwam alles weer boven tijdens de oorlog in Bosnië. Volgens Eric was de herinneringen er altijd wel, maar moesten weer wakker geschud worden: ‘Je had geen tijd om er aan terug te denken. Ik heb het niet weggestopt, maar het was dicht… Er moet een aanleiding zijn, alsof er op een deurtje wordt geklopt.’

 

Eveline Buchheim

[1] Bussemaker, H. T. (2005). Bersiap! Opstand in het paradijs : de Bersiap-periode op Java en Sumatra 1945-1946. Zutphen: Walburg Pers, 314-315.